16

 

 

 

 

Perez stond op het podium in de veel te warme aula, keek neer op de leerlingen en bedacht dat het allemaal verspilling van tijd en moeite was. Sandy Wilson had waarschijnlijk gelijk. Uiteindelijk zouden ze Magnus Tait arresteren voor de moord en dan had hij deze kinderen voor niets van streek gemaakt. Ze waren al genoeg van streek door de moord. Waarom moesten ze hem hun onbelangrijke geheimpjes over Catherine vertellen? Waarom konden ze haar niet gewoon met rust laten?

Hij had hier ook op school gezeten en misschien was dat de reden dat hij zich zo opgelaten voelde. Hij zou liever teruggaan naar Ravenswick om het bodemonderzoek op de heuvel te coördineren. In de buitenlucht zou hij zich minder vies voelen. Het was niet zo dat hij echt een hekel aan school had gehad. Hij was geen hoogvlieger geweest maar had ook niet hoeven ploeteren zoals sommigen van zijn klasgenoten. Hij had wel heel veel heimwee gehad. Hij had zijn ouders, het land en Fair Isle vreselijk gemist. Op de kleine school op het eiland was hij gelukkig geweest. Daar was maar één leraar en die had een goede band met het merendeel van de kinderen gehad. Toen Jimmy Perez hier op twaalfjarige leeftijd aankwam en in het pension moest gaan wonen, was dat een grote schok voor hem geweest. Het zou minder erg zijn geweest als hij de weekends naar huis had gekund, maar als je op Fair Isle woonde, was dat niet altijd mogelijk. De veerboot kon niet altijd uitvaren en als het ruw weer of mistig was, kon het vliegtuig niet landen op de baan aan de voet van Ward Hill. De eerste keer was hij hier zes weken achtereen gebleven en had hij zich in de steek gelaten gevoeld, ondanks het feit dat zijn moeder hem regelmatig belde en hij wist dat er geen andere mogelijkheid was. Het moest wel op deze manier gaan. Maar zou hij het ook voor zijn eigen kinderen willen?

Hij zat aan het bureau van de rector en dacht aan zijn eerste bezoek aan huis. De vakantie van half oktober. De hele week voor de vakantie was hij bang geweest dat het zou gaan stormen, maar de dag van vertrek was een mooie, droge herfstdag geweest, met de eerste sporen van naderende vorst in de lucht. Ze kregen die vrijdagochtend vrij, want dan zou de boot vertrekken. Ze werden met de bus naar Grutness gebracht en kwamen daar op tijd aan om te zien hoe de Good Shepherd vanuit het zuiden kwam aanvaren. Zijn grootvader was toen de stuurman geweest en zijn vader een van de bemanningsleden. In het kleine stuurhuis, tegen zijn vader aan gedrukt, had Jimmy besloten nooit meer naar Lerwick terug te gaan. Ze konden hem niet dwingen. Ook toen hij bij zijn grootmoeder dadels at die op de een of andere manier naar zout en dieselolie smaakten, was hij nog vastbesloten geweest. Maar toen het moment van vertrek was aangebroken, stond hij ’s morgens vroeg natuurlijk gewoon met de andere kinderen in de North Haven en was hij zonder tegenstribbelen op de boot gestapt. Hij had de confrontatie met zijn ouders niet aangedurfd.

Perez wist dat deze herinneringen werden opgewekt door het nieuws over het stuk land in Skerry dat zou vrijkomen, niet door de geluiden en geuren van Anderson High. Hij moest die avond zijn moeder bellen om erover te praten. Ze zou niet meteen een beslissing van hem verwachten, maar hij moest nadenken over wat hij tegen haar moest zeggen. Hij wilde geen hoop bij haar wekken als het uitgesloten was dat hij zou inschrijven op het perceel land.

Die gedachten zaten nog steeds in zijn achterhoofd toen er op de deur van het kantoor werd geklopt. Hij voelde zich misplaatst aan het bureau van de rector, voelde zich opgelaten omdat hij daar zat. Er gebeurde niets. Toen besefte hij dat er een reactie van hem werd verwacht. ‘Binnen,’ riep hij, en opnieuw voelde hij zich een indringer. ‘Kom maar binnen.’

Hij had een leerling verwacht en zich voorbereid op een vriendelijk, informeel gesprek, maar het was een volwassene die aarzelend het kantoor binnenkwam. Een heel jonge volwassene, zag Perez. De man had iets wat nog gevormd moest worden, wat nog niet helemaal klaar was. Hij zag eruit alsof hij nog even door moest groeien, of in elk geval wat dikker moest worden. Zijn kleren hingen om zijn lijf. Tegelijkertijd had hij het voorkomen van iemand die vroegtijdig oud was geworden. Hij stond een beetje voorovergebogen en zijn kleding – een overhemd, een trui met een ronde hals en een ribcord jasje – leek op die van een docent die binnenkort met pensioen zou gaan. Perez stond op en stak zijn hand uit. De man kwam naar het bureau toe.

‘Ik ben David Scott. Het gaat over Catherine.’ Zijn stem was Engels, met een accent dat Perez aan een kostschool deed denken.

Perez zei niets.

Scott keek om zich heen alsof hij een plek zocht waar hij kon gaan zitten, hoewel er vlak voor zijn neus een stoel stond.

‘Ik gaf Catherine Engels. Ik was ook haar klassenleraar.’

Perez knikte. Scott nam plaats op de stoel.

‘Ik wilde met u praten voordat een van de leerlingen... Ik weet dat er geruchten zijn geweest.’

Perez wachtte.

‘Ik bewonderde Catherine. Ze had een uitstekend taalgevoel en een scherpe geest.’ Hij haalde een grote zakdoek uit de zak van zijn jasje.

Hij zei verder niets en Perez vroeg: ‘Hebt u haar wel eens buiten de school ontmoet?’ Hij vermoedde dat het niet alleen haar scherpe geest was die hem had aangetrokken.

‘Eén keer maar.’ Scott had een wanhopige blik in zijn ogen. ‘Dat was een vergissing.’

‘Wat is er gebeurd?’

‘Ze las veel meer dan alleen de opdrachten voor school. Moderne literatuur. Ik vond dat heel verfrissend. Het merendeel van mijn leerlingen leest alleen wat strikt noodzakelijk is voor het examen. Die zijn niet in de boeken zelf geïnteresseerd.’ Hij scheen te beseffen dat hij geen antwoord op de vraag gaf. ‘Ik wilde haar aanmoedigen, doorbouwen op haar enthousiasme. Ik had niet de indruk dat Euan daar veel aan deed, hoewel hij ook docent Engels is. Ik heb haar voorgesteld om na school ergens een kop koffie te gaan drinken en met haar mijn lijst van aanbevolen werken door te nemen.’

‘Hoe reageerde ze daarop?’

‘Ze zei dat koffie niet paste bij een gesprek over literatuur. Of we niet een fles wijn konden kopen en naar mijn flat konden gaan. Ik heb gezegd dat ik dat geen goed idee vond. Dan zou ze haar bus missen en ook te laat zijn om met haar vader mee terug te rijden. Ze kwam meestal met de bus naar school. Euan is een beetje een workaholic. Hij komt vroeg en gaat pas laat weer weg.’

Perez merkte dat Scott veel wist van Catherines dagelijkse routines.

‘Ze zei dat het niet uitmaakte. Ik kon haar zelf wel naar huis brengen. Het maakte niet uit hoe laat ze thuiskwam. Haar vader was daaraan gewend. Of als ik haar niet naar huis wilde brengen, kon ze wel ergens bij vrienden blijven slapen.’

‘En bent u toen akkoord gegaan? Met de wijn en een intellectueel gesprek?’

‘Ik dacht dat het geen kwaad kon.’

Wat natuurlijk onzin was. Hij was in de verleiding gebracht, want ze was mooi en intelligent en hij had gewoon minder star willen overkomen dan de andere docenten. Maar hij had geweten dat hij met vuur speelde. Misschien had die spanning het juist nog verleidelijker gemaakt. Maar waar had voor Catherine de aantrekkingskracht uit bestaan? Ze kon toch niet gevallen zijn op deze saaie, pretentieuze kostschooljongen? En Perez had inmiddels een indruk van haar waarin voor vriendelijkheid jegens domme, naïeve docenten geen plaats was.

‘Had ze haar vader verteld wat ze ging doen?’

‘Ze had hem een sms’je gestuurd om te zeggen dat ze wat later thuis zou zijn.’

‘Had ze tegen hem gezegd dat ze bij u was?’

Hij begon te blozen. ‘Dat weet ik niet. Ik heb het sms’je niet gezien.’

‘Was de avond een succes?’

‘Nee, dat heb ik al gezegd.’ Er was irritatie hoorbaar in zijn stem. Misschien had hij spijt gekregen van zijn opwelling om met Perez te komen praten. ‘Het was een vergissing. Ik had er nooit mee akkoord moeten gaan.’

‘Waarom niet?’ vroeg Perez. ‘Niets geeft toch meer bevrediging dan hulp bieden aan een leergierige leerling, zou ik zo denken?’

‘Daarom ben ik in het onderwijs gegaan.’ Hij keek met een scherpe blik op, alsof hij meende dat hij voor de gek werd gehouden. ‘Maar er zijn zo weinig leerlingen die het iets kan schelen, die echt iets willen leren.’

‘Hoe is de avond verlopen?’

‘Het was de laatste week voor de vakantie. Iedereen was in een feeststemming. Op een ander moment zou ik haar voorstel niet eens in overweging hebben genomen, denk ik, maar zo vlak voor Kerstmis worden de teugels altijd wat losser gelaten. Het was natuurlijk al donker toen we de school uitkwamen, en het mistte flink. U kent die dagen wel, half december, als de mist nooit lijkt op te trekken en het ook niet echt licht wordt. Ze wachtte me op voor de deur van de lerarenkamer. Wat ik daarmee wil zeggen, is dat we er niet stiekem of geheimzinnig over hebben gedaan. Iedereen mocht ons zien.’

Nu Scott wat vrijer was gaan praten, leek het hem op te luchten dat hij zijn verhaal kwijt kon. Het was alsof hij vergeten was dat Perez politieman was.

‘Ze was in een heel goed humeur. Uitgelaten bijna. Ook dat was waarschijnlijk te wijten aan de naderende vakantie. Het zijn altijd drukke weken, de voorbereidingen van het Bonenfeest en de kerstdansen... maar iedereen geniet er altijd van. Ze neuriede een liedje toen we buiten liepen. Ik herkende het deuntje niet maar het bleef wel in mijn hoofd zitten; ik raakte het niet meer kwijt. Ze bood aan dat zij de wijn zou kopen. Ik zei dat ik thuis wijn had staan dus dat dat niet hoefde. Ik wilde natuurlijk niet dat ze een drankwinkel zou binnengaan en de wet zou overtreden, en hoopte dat als we eenmaal thuis waren, ze helemaal van het idee zou afzien en ik gewoon een kop koffie zou kunnen zetten. Mijn flat is in het centrum, vlak bij het museum. De mist was daar nóg dichter. Zelfs met de straatlantaarns aan had je er gemakkelijk kunnen verdwalen.

Toen we in mijn flat waren, leek ze zich volkomen op haar gemak te voelen. Ze bekeek mijn boekenkast en zette een cd op. Ze was enig kind. Misschien was ze meer gewend aan het gezelschap van volwassenen dan dat van leeftijdgenoten. Ze was bijna zeventien, maar toen we aan het praten waren, had ik niet het gevoel dat ik iemand tegenover me had die veel jonger was. We scheelden tenslotte maar acht jaar van elkaar. Hoe dan ook, ík was degene die nerveus was. Ze praatte veel over films. Ze had het over een regisseur van wie ik nog nooit had gehoord. Ze gaf me het gevoel dat ik onwetend was en achterliep. Op dat moment leek het volkomen normaal dat ik de fles wijn openmaakte en haar een glas aanbood. Ik vroeg me zelfs met enige bezorgdheid af wat ze van de wijn zou vinden, herinner ik me. Ze leek me meer deskundig dan ik op dat terrein.’ Hij viel stil.

‘Hebben jullie het over boeken gehad?’ vroeg Perez ten slotte op vriendelijke toon. Hij wilde de stemming niet verstoren. Hij wilde dat Scott in gedachten in die kamer bleef, met de gordijnen dicht om de mist niet te hoeven zien, een mooi meisje en een fles wijn.

‘Ja, zeker. Ze vertelde dat ze Affinity van Sarah Waters net uit had. Ze was erg onder de indruk van Waters’ manier van schrijven, van de victoriaanse toon. Daar was ik heel blij om, want ík was degene die haar het boek had aangeraden. Het is zo’n groot compliment, vindt u niet, wanneer een ander wordt meegesleept door een boek waar je zelf gek op bent? Dat schept een band, een soort intimiteit.’

‘Hebt u dat ook tegen haar gezegd?’

Scott begon te blozen. ‘Dat weet ik niet meer. Misschien niet met die woorden.’

‘Want dat is zo’n opmerking die verkeerd geïnterpreteerd zou kunnen worden. Daarom vraag ik het. Misschien had Catherine een verkeerde indruk van u gekregen...’

‘Ja,’ zei Scott somber. ‘Ja, ik denk dat dat waarschijnlijk het geval was.’

‘Op welke manier?’

‘Niet op dat moment. Het gebeurde toen ze wegging. We zaten midden in een gesprek over misdaadromans. We hadden ontdekt dat we allebei bewonderaars waren van de vrouwelijke Engelse auteurs van enige tijd geleden, hoewel ik een fan van Dorothy Sayers was en zij van Allingham. Ze ontving een sms’je op haar mobiele telefoon en zei dat ze weg moest. Ik ging ervan uit dat het sms’je van haar vader was en bood meteen aan haar naar huis te brengen. Ik had goed opgelet dat ik niet te veel had gedronken, dus autorijden zou geen probleem zijn. Want ziet u, inspecteur, ik was niet helemaal onverantwoordelijk. Maar ze zei dat ze niet naar huis ging. Het bericht was van een vriend en ze hadden afgesproken in Lerwick. Ik moet bekennen dat ik me opgelucht voelde. Het was slecht weer en het idee om naar Ravenswick te rijden trok me helemaal niet aan.

Het gebeurde toen we bij de voordeur stonden. Ik hielp haar met haar jas en kuste haar op de wang. Dat leek me op dat moment een normale reactie. Ik nam gewoon afscheid van een vriendin. Ik had geen seksuele bijbedoelingen. Niet echt. Ze reageerde heel fel. Zoals u daarnet zei, kan het zijn dat ze mijn bedoelingen verkeerd had ingeschat. Ze duwde me van zich af, hield me even op een armlengte afstand vast en keek me aan alsof ik haar misselijk maakte. Daarna draaide ze zich om en liep weg voordat ik haar mijn excuses kon aanbieden. Ze leek niet van streek. Ik bedoel dat ze niet huilde, of zoiets. Ze liep gewoon weg. Ik wilde haar achternagaan maar besefte dat het beter was om haar te laten gaan. Het was beter dat ik er niet te veel ophef over maakte. Ik kon de volgende dag op school met haar praten. Maar de laatste twee dagen voor de vakantie ging ze me uit de weg. Ze kwam niet naar mijn lokaal om het klassenboek te tekenen. Ik was blij toen de vakantie begon. Ik had gehoopt dat we het nieuwe jaar met een frisse start zouden kunnen beginnen. Maar nu kan dat natuurlijk niet meer.’

‘Waarom bent u hier?’

De plotselinge verandering van onderwerp bracht Scott terug naar het heden. Hij glimlachte meewarig. ‘Ik neem aan dat ik op zoek was naar avontuur,’ zei hij. ‘Er zou zoveel te doen zijn... ik zou hier misschien baanbrekend werk kunnen doen.’

Ah, je dacht dat je de achterlijke inboorlingen van Shetland een beetje cultuur kon bijbrengen, dacht Perez.

‘En ik wist niet zeker of ik een onderwijsbaan in de grote stad wel zou aankunnen.’

‘Als Catherine geen leerling van u was geweest, wat zouden uw gevoelens jegens haar dan zijn geweest?’ Perez wierp Scott de vraag voor de voeten toen hij opstond om weg te gaan.

De docent bleef staan en dacht na. ‘Dan zou ik eerlijk tegen haar zijn geweest en haar hebben verteld wat ik echt voor haar voelde. Dat ik me tot haar aangetrokken voelde en bereid zou zijn op haar te wachten.’ Daarna pakte hij zijn tas en liep het kantoor uit.

Perez wist dat het antwoord een brok melodramatische onzin was, maar toch voelde hij zich geroerd. Er sprak waardigheid uit Scotts woorden. Hij hield zichzelf voor dat hij weer ten prooi was gevallen aan de emotionele incontinentie die zijn werk met zich meebracht. In werkelijkheid had hij geen reden om medeleven jegens de man te voelen.

Hij werd uit zijn gedachten gewekt toen er weer op de deur werd geklopt. De deur ging open en een tengere jongen die zijn windjack in een prop onder zijn arm geklemd hield kwam het kantoor binnen. Weer een Engelse stem. ‘Neem me niet kwalijk, meneer. Ze zeiden dat u me wilde spreken. Ik heb Catherine op nieuwjaarsmorgen een lift naar Ravenswick gegeven. Ik ben Jonathan Gale.’

Toen hij ging zitten, zag Perez hoe erg hij van streek was. Zijn ogen waren rood. Weer een man die voor Catherine was gevallen. En schijnbaar had ze hen allemaal voor de gek gehouden.

 

Ravenzwart
titlepage.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_000.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_001.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_002.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_003.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_004.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_005.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_006.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_007.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_008.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_009.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_010.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_011.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_012.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_013.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_014.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_015.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_016.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_017.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_018.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_019.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_020.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_021.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_022.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_023.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_024.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_025.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_026.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_027.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_028.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_029.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_030.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_031.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_032.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_033.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_034.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_035.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_036.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_037.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_038.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_039.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_040.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_041.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_042.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_043.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_044.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_045.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_046.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_047.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_048.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_049.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_050.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_051.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_052.xhtml